AirborneArnhem.nl : Het Willem Tiemens Archief AA  ·  Home  ·  Over

voor meer: www.tiemens.info

MILITAIR EREVELD GREBBEBERG

 

Een van de plaatsen waar mensen jaarlijks op 4 mei bijeenkomen om de doden van de Tweede Wereldoorlog te herdenken, is het monument voor de gevallenen bij het Militair Ereveld op de Grebbeberg in Rhenen. Meer over het ontstaan van deze Nederlandse militaire begraafplaats in het navolgende.

Grebbelinie

Wie van Wageningen naar Rhenen rijdt, ziet spoedig de Grebbeberg uit het vlakke land van de Gelderse Vallei oprijzen. Vanwege zijn strategische ligging was deze uitloper van de Utrechtse Heuvelrug het belangrijkste steunpunt van de zogenoemde Grebbelinie, welke deel uitmaakte van een lange verdedigingslijn die vanaf het IJsselmeer via Amersfoort en Rhenen tot aan de Neder Rijn reikte. Samen met een aansluitende verdedigingslinie tussen de grote rivieren en een linie langs de westelijke grens van Limburg richting Belgische grens, was de Grebbelinie bedoeld om het westen van ons land te beschermen voor een militaire aanval vanuit het oosten. De Grebbelinie, in mei 1940 nog niet geheel gereed, bestond uit een samenstel van veldversterkingen, kazematten en terreinen die onder water gezet konden worden. Een van de speerpunten van de Duitse aanval op 10 mei 1940 was gericht op Arnhem en ging dan verder westwaarts. Maar even voorbij Wageningen kwam de Duitse troepenmacht tot staan voor de Grebbelinie. Eerst na een verbitterde strijd en ten koste van zware verliezen, slaagden de Duitsers er dankzij hun overmacht in de Grebbeberg op 14 mei in te nemen. Honderden gesneuvelden van beide partijen bleven achter op het slagveld. Na de strijd werden zij ter aarde besteld op een inderhaast op de Grebbeberg aangelegde begraafplaats, de Grebbebegraafplaats. De op initiatief van de Duitsers min of meer geïmproviseerde begraafplaats zou na de oorlog het eerste Nederlandse militair ereveld worden.

Links de provisorische poort van rondhout, die aanvankelijk de toegang markeerde tot de 'Militaire Begraafplaats op de Grebbeberg'. Op de linker paal stonden de letters RI en het cijfer 8 (8e Regiment Infanterie, de infanterie-eenheid die de Grebbestelling verdedigde), op de rechter paal staan het SS-teken, in de top een groot hakenkruis. Het was kennelijk een bouwwijze van poorten, die bij de Duitsers in trek was, want ook het radiopeilstation Teerose II ten noorden van Velp, had een dergelijk bouwsel (foto rechts)

Het ontstaan van de Grebbebegraafplaats

"’t Is maar een sobere begrafenisplechtigheid geweest, maar daarom niet minder ontroerend. Voor hen, van wie een geliefde dode op het Grebbe-kerkhof begraven ligt, meen ik er goed aan te doen hierbij te doen afdrukken het verslag van den rouwdienst, geleid door ds. Keers, predikant-directeur van het Diaconessenhuis te Arnhem. In den nacht van 15 op 16 Mei werden kapelaan Smulders en ik gevraagd om den volgenden morgen mede te gaan met een Roode Kruiscolonne onder dr Ten Haaf om naar den Grebbeberg te gaan, waar, naar men vreesde, nog een aantal gewonden op het slagveld zou liggen, die geestelijke en lichamelijke verzorging behoefden. Zoo trokken we Donderdagmorgen daarheen, maar het bleek dadelijk, dat van veel gewonden wel geen sprake zou zijn. Slechts een paar werden nog in kelders gevonden: door beenschoten getroffen, hadden ze hun schuilplaatsen niet kunnen verlaten. Een Duitsche officier was reeds begonnen de gesneuvelden te laten opzoeken en graven te maken. Onder de mooie hooge beuken, dadelijk rechts boven op den Grebbeberg, vlak aan den weg, werd een kerkhof gemaakt. Toen het tegen den avond liep, waren misschien een honderdvijftig gevallenen geïdentificeerd, was, wat ze bij zich hadden geborgen en kon de rouwdienst beginnen. Dien eersten dag hebben we het met zijn drieën gedaan: een Duitsche legerpredikant, kapelaan Smulders en ik. Voor ons stonden de Duitsche soldaten aangetreden, daarnaast de leden van de Roode Kruiscolonne en degenen, die meegeholpen hadden de dooden te zoeken of de graven te maken, lange graven, waarin zestig mannen naast elkaar werden gelegd, zóó, dat het bekend bleef waar ieder lag. Op zij van ons het vuurpeloton, dat het eeresalvo zou lossen. De legerpredikant was in uniform, de kapelaan in zijn witte superplie en toog, ik in toga. Over de graven waren takken met jong beukengroen gespreid.

Een teraardebestelling in mei 1940

De wind woei zachtjes door de boomen. Alles was stil. De dienst begon. (…) De kerkelijke plechtigheid was hiermede ten einde. Volgens gebruik vroeg hij (de Duitse legerpredikant – WT) nog aan de soldaten om te zingen: Ich hatt’ ein’ Kameraden. Droevig klonken de coupletten door de boomen. Toen klonk de forsche stem van de luitenant. Eerst een woord van afscheid aan de gevallenen. Dan een kort commando: hoch, legt an. Feuer. Het salvo. Tweemaal herhaald, de laatste soldatengroet … De volgenden dag werd de plechtigheid behalve door ons beiden mede geleid door veldprediker Van Noodt en aalmoezenier Monge. (…) Maandag 20 mei was de laatste groote begrafenis. Vrijdags hadden we zelf reeds witte en paarse seringen meegebracht om op de graven te leggen. Maandag had de heer Frederiks, directeur van plantsoenen en begraafplaatsen, ervoor gezorgd. Familie of vrienden konden het immers niet doen … Dien dag werd de dienst geleid door ons beiden en ds Bos uit Wageningen, die inmiddels met de bevolking was teruggekeerd. De pastoor van Wageningen kon door een bespreking op het Stadhuis niet mee gaan. Alles geschiedde op dezelfde wijze als de vorige dagen. Omdat het de laatste keer was, hielden we beiden een toespraak en las ik Jesaja 53, de profetie van Hem, die komen zou om onschuldig de straf voor zijn volk te dragen, opdat wij vrede zouden hebben en weder Joh. 3 : 16, 17. Ds. Bos bad het Onze Vader, kapelaan Smulders gaf den zegen. Een Duitsch officier, die voor deze gelegenheid was gekomen, droeg het kerkhof over aan den burgemeester van Rhenen, de salvo’s weerklonken, de lichamen van ruim vijfhonderd gevallenen waren aan de schoot der aarde toevertrouwd. In groote toewijding was dit moeilijke werk dagen lang door velen volbracht. Dit was, wat menschen nog konden doen, maar het kerklied zegt: In Uw hoede zijn wij welgeborgen.’ ‘Zij keerden niet terug. De Heere trooste U, die achterbleven, met Zijne vertroostingen, die beter zijn dan die der menschen. En Nederland treurt met U om zijn dapperen, die gevallen zijn.’ "

Een treffender en authentieker relaas over het ontstaan van het eerste militair ereveld in ons land, is er niet. Het staat in het boekje ‘Ons werk aan de Grebbe’ van de reserve-veldpredikers ds. N.J.A. van Exel

Ds. N.J.A. van Exel, Gereformeerd predikant te Oosterbeek (foto: archief Gereformeerde Kerk van Oosterbeek)

en ds. Joh. Gerritsen jr., dat in augustus 1940 verscheen. "Door het schrijven van dit boekje gedenken wij degenen die aan de Grebbe hun leven lieten voor ons Vaderland," zo verwoordden de schrijvers hetgeen ze met het werkje beoogden. Tragische bijkomstigheid is wel dat één van hen – ds. Van Exel uit Oosterbeek – de bevrijding van dat Vaderland niet meer zou beleven. Bij de gevechten van de Slag om Arnhem kwam hij in zijn woonplaats om.

Tot ver in de jaren zestig was er weinig te bespeuren van de zo karakteristieke strakke uniformiteit die een militaire begraafplaats kenmerkt

Na de oorlog

Anders dan bijvoorbeeld in Engeland, waar die zich in de Eerste Wereldoorlog uit de Rode Kruisorganisatie ontwikkeld had, bestond er in ons land geen dienst die de zorg over de oorlogsgraven op zich nam. Op initiatief van Dr. A. van Anrooy, toentertijd Hoofd van de Dienst voor Identificatie en Berging van het Ministerie van Oorlog, vond op 13 september 1946 de oprichting plaats van de Oorlogsgravenstichting. Na een werkbezoek aan de Imperail War Graves Commission in Londen, was Van Anrooy tot de overtuiging gekomen, dat het dringend nodig was in ons land ook zo’n organisatie op te richten. Een organisatie die zich wereldwijd met de zorg over de Nederlandse oorlogsgraven zou belasten.

De toegang tot de militaire begraafplaats. Gezien het centraal achter het hek opgestelde gedenkteken (met hakenkruis!) voor de gesneuvelde Duitse militairen, moet deze foto nog tijdens of anders zeer kort na de oorlog zijn gemaakt. In februari 1942 werd de vergunning verstrekt voor de bouw van dit hek als vervanging van het houten bouwsel van het eerste uur. In 1953 maakte dit hek plaats voor de huidige monumentale toegangspartij.

Op 1 januari 1952 droeg het Ministerie van Defensie de zorg voor de Grebbebegraafplaats over aan de Oorlogsgravenstichting. De stoffelijke overschotten van de gesneuvelde Duitsers waren toen al overgebracht naar de Duitse soldatenbegraafplaats in de omgeving van het Limburgse Ysselsteyn. Ir. J.J.P. Oud ontwierp het monument bij de ingang van de begraafplaats; een kruis, geflankeerd door twee leeuwen en op het voetstuk aan de voorzijde de inscriptie

‘DEN VADERLAND GHETROUWE’

en op de achterzijde

‘BLIJF ICK TOT INDEN DOOT’.

Ter hoogte van de ingang werd aan ze overzijde van de weg een groot gedenkteken opgericht, waarin de gedenkzuil centraal staat. De zuil draagt een klok die vervaardigd is uit omgesmolten ‘koperen’ centen, die voor dit doel onder de Nederlandse bevolking waren ingezameld; 2.400.000 in aantal. De klok, die jaarlijks op 4 mei wordt geluid tijdens de dodenherdenking op de Grebbeberg, (traditiegetrouw georganiseerd door de Koninklijke Landmacht) draagt het Nederlandse wapen en het opschrift

‘IK SPREEK VAN HEM DIE VIEL’.

Eerst in 1967 werden de uit de oorlogsjaren daterende grafmonumenten, die de begraafplaats door hun grote verscheidenheid het aanzien van een burgerkerkhof gaven, vervangen door uniforme grafstenen.

Eerst in 1967 werden de uit de oorlog daterende stenen en kruisen vervangen door uniforme grafstenen

Daarmee kreeg het ereveld het zo kenmerkende karakter dat militaire begraafplaatsen eigen is. In de loop der jaren zijn de stoffelijke resten van enkele honderden militairen die elders sneuvelden, op de Grebbeberg herbegraven. Als gevolg daarvan is het aantal graven inmiddels gestegen tot boven de 800.

Bezoeken

Het Militair Ereveld Grebbeberg is als regel geopend van 09.00 – 17.00 uur, in de zomermaanden echter van 09.00 – 21.00 uur. Op zaterdagen, zon- en feestdagen is geen personeel beschikbaar voor het verstrekken van inlichtingen. Maar in het nieuwe, moderne stiltecentrum, dat in 2002 in gebruik werd genomen ligt het grafregister permanent ter inzage.

Het werk van de Oorlogsgravenstichting

In een gebouwtje naast de begraafplaats is een informatiecentrum ingericht. Diverse afbeeldingen en teksten aan de wand van de sobere ontvangstruimte geven de bezoeker een overzicht van de gebeurtenissen uit de meidagen van 1940. Een videopresentatie van het werk van de Oorlogsgravenstichting die er bekeken kan worden, geeft een goede indruk van het werk dat deze instelling over de gehele wereld uit naam van de Nederlandse samenleving verricht. Naast de twee erevelden– het tweede ligt bij Loenen op de Veluwe – die de stichting in ons land beheert, doet zij zulks ook in Duitsland (7), Frankrijk (1), Oostenrijk (1), Noorwegen (1), Engeland (1) en Indonesië (7). In een aantal landen liggen nog enige duizenden Nederlanders op Britse erevelden begraven. De Oorlogsgravenstichting bekommert zich om ca. 50.000 graven van zowel militaire als burger oorlogsslachtoffers, ongeacht of zij het leven verloren door militair geweld of door terreur. Het aantal te verzorgen graven neemt overigens nog steeds toe. Zo wisten functionarissen van de stichting meer dan veertig jaar na de oorlog 100 graven te lokaliseren van Nederlanders, die via kamp Westerbork werden gedeporteerd. In nauwe samenwerking met het Joods Maatschappelijk Werk heeft enige tijd nadien een twaalftal verwanten van de met name bekende oorlogsslachtoffers de begraafplaatsen in Polen kunnen bezoeken. Niet alleen de aanleg, inrichting en instandhouding van alle Nederlandse oorlogsgraven rekent de stichting tot haar taak. Ook het in ere houden van de nagedachtenis van landgenoten wier laatste rustplaats onbekend is gebleven, het onderhouden van 7.000 geallieerde graven in ons land, alsmede het organiseren van pelgrimsreizen, het verzorgen van bloemleggingen en het verstrekken van graffoto’s behoren daartoe. Met het vastleggen in gedenkboeken van de namen van de ruim 125.000 Nederlandse oorlogsslachtoffers, waarvoor geen graf kon worden ingericht, heeft de oorlogsgravenstichting hun namen voor de vergetelheid behoed. Naast al deze activiteiten heeft de oorlogsgravenstichting steeds het grote belang onderkend van het geven van informatie aan een zo breed mogelijk publiek. Werk dat mede dankzij de bijdragen van talrijke donateurs kon en nog steeds kon worden uitgevoerd. Werk ook waarvan de stichting vindt dat ze er jaarlijks uitvoerig verantwoording van moet afleggen.

Klik hier om terug te gaan naar de Home Page.