AirborneArnhem.nl : Het Willem Tiemens Archief AA  ·  Home  ·  Over

voor meer: www.tiemens.info

TEX BANWELL

EEN LEGENDE

Zoals bekend, slaagde in september 1944 het onderdeel ‘Arnhem’ van de gewaagde operatie ‘Market Garden' maar zeer ten dele. De Duitsers lieten de spoorbrug over de Neder Rijn bij Oosterbeek voor de ogen van de oprukkende Britten in de lucht vliegen. Van de bezetting van de gronden om Arnhem is nooit sprake geweest en slechts een kleine Britse troepenmacht onder commando van luitenant-kolonel J.D. Frost lukte het om alleen de noordelijke oprit van de verkeersbrug over de Neder Rijn in Arnhem in handen te krijgen en enkele dagen te houden. In heldhaftige gevechten poogden de Britten bij de Rijnbrug stand te houden. Tevergeefs, op 20 september 1944 moesten ze de noordelijke oprit uit handen geven en negen dagen na de glorieuze eerste luchtlandingen, wist het schamele restant van de eens zo trotse Britse Eerste Luchtlanding Divisie in een nachtelijke oversteek van de Neder Rijn ternauwernood het vege lijf te redden. Echter waren niet allen zo gelukkig om de eigen linie weer te bereiken. Vele tientallen militairen bleven achter in bezet gebied, afgesneden geraakt van de eigen eenheden of gewond liggend in een (nood-)hospitaal. Van hen raakten er later nog weer velen op drift. Keith (‘Tex’) D. Banwell was een van hen.

Het leven van Tex Banwell

Er zijn mensen in wier leven, naar het lijkt, meer gebeurt dan in dat van tien anderen samen. Tex Banwell is één van die mensen. Doordat hij aanwezig was bij verscheidene brandhaarden, weerspiegelt zijn levensverhaal een stuk dramatische, maar tevens boeiende geschiedenis van de 20ste eeuw. De hachelijke situaties waaruit hij zich steeds weer wist te redden, maken dat zijn levensverhaal zich veeleer laat lezen als een roman, dan als een geschiedenisboek. 

Tex als drager van de banner van de Luton Branch van de Airborne Veterans Association bij de jaarlijkse herdenking van de Slag om Arnhem in de Berenkuil in Arnhem (20.09.1991)

Tot 18 september 1944

Tex Banwell kwam op 8 oktober 1918 als Keith Dema Banwell in Australië ter wereld. Zijn vader, die tijdens de Eerste Wereldoorlog met 8th Australian Light Horse Cavalry tegen de Duitsers had gevochten, had zijn moeder in Engeland leren kennen. Na de oorlog was ze meegegaan naar Australië. Maar vanwege heimwee van moeder Banwell, verhuisde het jonge gezin (vier kinderen inmiddels) naar Engeland, waar het zich vestigde in Hertfordshire. Na de lagere school werkte Keith enige tijd in een kennel voor meutehonden. Maar de jonge Keith wilde meer. Hij wilde, net als zijn vader, soldaat worden en wat van de wereld zien. Daarom meldde hij zich in 1931, dus nog maar 13 jaar oud, aan bij de Goldstream Guards. Dat was geen gelukkige keuze, want de Guards deden uitsluitend dienst binnen Engeland, waar hun hoofdtaak bestond uit het bewaken van Buckingham Palace. Nog op hoge leeftijd wees Tex Banwell met enige trots op de geulen in het natuurstenen trottoir voor het hek van het paleis, die er mede zijn schoenen er tijdens het wachtlopen moeten hebben ingesleten! Omdat hij naar India wilde, liet hij zich overplaatsen naar het Hampshire Regiment. Van 1936 tot eind 1938 diende hij in deze roerige Britse kolonie en was hij daar betrokken bij diverse militaire acties. In 1938 werd hij naar Palestina gezonden, waar de Britten veel te stellen hadden met de Joodse en Palestijnse groeperingen, die behalve het Britse gezag, ook elkaar het leven moeilijk maakten. Ook toen al. In 1939 en 1940 deed hij afwisselend dienst in Palestina en Egypte. Toen in 1940 de Long Range Desert Group werd opgericht, behoorde Keith, die inmiddels de roepnaam ‘Tex’ verworven had, tot degenen die zich vrijwillig voor deze gevechtsgroep meldden. De groep had tot taak om honderden kilometers achter de Italiaanse en later Duitse frontlinie voorraden, vliegtuigen, tankopstellingen en andere vitale objecten voor de oorlogsvoering te vernietigen, zogenoemde hit-and-run operaties. Een kolfje naar de hand van Tex. De zwaar bewapende commando-eenheden verplaatsten zich in hoofdzaak ’s nachts in jeeps, waarop een zware mitrailleur waren gemonteerd. Overdag hielden ze zich in de woestijn schuil onder camouflagenetten. Ze opereerden vooral langs de kustweg van Tripoli naar Alexandrië. Tot een van de commandoacties behoorde een overval op een woning in Tobroek, waar de gevreesde Duitse veldmaarschalk Erwin Rommel werd vermoed. De Britten pakten de zaak grondig aan, maar Rommel bleek er tot hun niet geringe teleurstelling niet te zijn. Het veelvuldig gebruik van vechtmessen, wurgkoorden, kneedbommen en molotovcocktails maken duidelijk, dat het optreden van deze woestijncommando’s bijzonder meedogenloos was. Duitse wachtposten die met Tex Banwell en zijn strijdmakkers kennismaakten, zouden dat hebben kunnen bevestigen …

In juni 1942 verliet Tex de Long Range Desert Group om deel te gaan uitmaken van een parachutisteneenheid, die in het Midden-Oosten werd opgericht. Na de opleiding en training in Egypte, werd hij met het 10e Bataljon gelegerd in Palestina, nabij Nazareth. Midden 1943 vertrokken ze naar Tunesië, van waaruit ze op de 'voet van Italië' aan land werden gezet. In september 1943 werden ze uit de strijd genomen, in de eerste week van december van dat jaar keerden ze terug in Engeland.

Rode Duivels

De Duitsers boekten tijdens de veldtocht in het Westen spectaculaire successen met hun luchtlandingstroepen. Aanleiding voor Winston Churchill om op 22 juni 1940 de oprichting van een korps van tenminste 5.000 parachutisten te verlangen, dat goed georganiseerd en deugdelijk bewapend zou zijn. In september 1941 werd uit 1st, 2nd en 3rd Parachute Battalion de 1st Parachute Brigade geformeerd. Elf maanden later werd de brigade verheven tot regiment. De eerste gevechtsactie van de para’s vond plaats in Zuid-Italië en was gericht tegen het aquaduct van Tragino. In februari 1942 voerde een gevechtsgroep van het Regiment een gedurfde overval uit op een Duitse radarpost aan de Franse oceaankust bij Bruneval. Deze gevechtsgroep onder bevel van majoor John D. Frost, keerde terug naar Engeland met enkele krijgsgevangenen en de meest vitale onderdelen van het radarapparaat. Het Regiment werd vervolgens ingezet tegen de Duitsers in Noord-Afrika en op Sicilië. Bij de invasie in Normandië vervulden de Britse para’s een sleutelrol. Op 17 en 18 september 1944 landden ze bij Arnhem en in de laatste fase van de oorlog voerden ze een landing uit ten oosten van de Rijn in Duitsland, in de omgeving van Hamminkeln, niet ver van de grens met Nederland. De naam Red Devils verwierven de parachutisten vanwege enerzijds hun rode baret en anderzijds de tomeloze vechtlust die ze tijdens gevechtsacties ten toon spreidden.

Anekdote

Na zijn verlof moest Tex zich melden bij het opleidingscentrum voor parachutisten in Ringway om nieuwe springtechnieken te leren. Toen hij die na een maand voldoende onder de knie had, begon een periode waarin door middel van veel oefeningen de aangeleerde vaardigheden op – hoog – niveau werden gehouden. Mush was zo’n oefening en die leverde nog een aardige anekdote op! Bij zijn sprong boven het oefenterrein dreigde Tex midden in een groep toeschouwers terecht te komen, die in een hoek van het oefenveld bijeengedrongen stond. Omdat met de toenmalige parachutes vrijwel niet gemanoeuvreerd kon worden, bleef er maar één mogelijkheid over om een landing tussen de toeschouwers te voorkomen: zorgen dat die de benen namen! Om dat te bewerkstelligen, begon Tex hen dreigend toe te schreeuwen dat, als ze zich niet heel snel uit de voeten maakten, hij hen de tanden uit de mond zou trappen. Erg parlementair zal hij zich daarbij wel niet hebben uitgedrukt.

De dreigementen hielpen, de toeschouwers maakten – tot Tex’ tevredenheid – dat ze weg kwamen van de plaats waar het onheil dreigde. Na de landing wilde een kwade MP-man hem ter verantwoording roepen voor hetgeen hij zo al naar de mensen had geschreeuwd. Of hij wel wist tegen wie hij het had gehad. Welnu, dat bleken verschillende belangrijke militaire en politieke leiders te zijn, onder wie Winston Churchill!

Tex Banwell als Londens politieman

Vanaf 18 september 1944

Op 18 september 1944, dus op de tweede dag van de strijd bij Arnhem en in wat men noemt de tweede lift, werd de eenheid van Tex per Dakota naar de Ginkelse Heide vervoerd. Zoals met zoveel Britten het geval is, hebben de gevolgen van de luchtlanding bij Arnhem ook in het verdere leven van Tex Banwell een onuitwisbare indruk nagelaten. De vlucht naar de heidevelden bij Ede verliep slecht. Nog voordat ze de droppingzone bereikten, kreeg het vliegtuig voltreffers van Duits luchtafweergeschut. De granaten doodden zeker tien parachutisten. Met grote koelbloedigheid wist de piloot het gehavende toestel op koers te houden. Op precies het juiste punt gaf hij het sein om te springen, zij het dat de hoogte nog maar zo’n 100 m was, eigenlijk te laag voor een zwaarbepakte parachutist om nog veilig te grond te bereiken. De niet-gewonden stapten over de lichamen van de doden en zwaar gewonden naar de deur en sprongen. Even later zag Tex de Dakota neerstorten. De Duitsers hadden sinds de vorige dag niet stilgezeten. Zo hadden ze inmiddels de opmarsroute naar Arnhem van Tex’ bataljon, de weg Arnhem - Ede, de Amsterdamseweg, ter hoogte van het restaurant De Leeren Doedel geblokkeerd. In het treffen met de vijand dat daar volgde, sneuvelden opnieuw vijf man uit de directe omgeving van Tex. Er restte het bataljon weinig anders dan van de geplande route af te wijken en te proberen om via Oosterbeek in Arnhem terecht te komen. Op weg naar Oosterbeek kwamen Tex en zijn maat Tim Lashmore onder vuur te liggen, dan vanuit een huis op hen werd afgegeven. Nadat ze hun munitie hadden verschoten, zochten de met hun Brengun (lichte mitrailleur) dekking achter een dikke boom. De patstelling die ontstond, werd weldra door de Duitsers doorbroken. Zij hadden blijkbaar een gevechtspatrouille op pad gestuurd om die lastige Britse mitrailleur vanuit de flank aan te pakken. In de Duitse kogelregen verloor Tex een vingertopje. De grond werd Tex en Tim nu toch te heet onder de voeten en zij zochten een goed heenkomen bos inwaarts. Beide mannen kwamen er dus nog goed vanaf, al zou de verwonding Tex nadien nog lelijk parten spelen. Na nog een treffen met de vijand bij het passeren van de spoorlijn Arnhem – Utrecht, dat deze keer fataal afliep voor de Duitsers, kwam Tex in Oosterbeek bij Hotel Hartenstein terecht, waar inmiddels het hoofdkwartier van de Britse Eerste Luchtlanding Divisie was gevestigd. Met nog een half dozijn soldaten groef hij zich in in de rondomverdediging van het hoofdkwartier. In die positie maakte Tex een zeer betreurenswaardig nachtelijk incident mee, waarbij een groep Polen, die de Neder Rijn bij Driel was overgestoken om hen te hulp te komen, werd gedood. De Britten hielden hun taal voor Duits en openden het vuur op hen. De volgende dag ontdekten ze hun afschuwelijke vergissing. Dergelijke tragische misverstanden schijnen vaker te zijn voorgekomen. Na diverse dagen van taai weerstand bieden aan de Duitse overmacht, kwam het moment waarop het restant van de luchtlandingsdivisie een goed heenkomen over de Neder Rijn moest zoeken. In de koude en regenachtige nacht van 25 op 26 september trok ook Tex Banwell langs het oude kerkje aan de Benedendorpsweg in Oosterbeek naar de oever van de rivier. Echter, het aantal bootjes dat de vermoeide mannen zou overzetten, was te gering. Bovendien werden er diverse door Duits vuur tot zinken gebracht. Tex wachtte tevergeefs. Maar hij waagde het niet, zoals zoveel anderen deden, om te proberen zwemmend de overkant te bereiken. Door onvoldoende zorg was zijn gewonde vinger zo ernstig ontstoken geraakt, dat het gebruik van zijn arm sterk was beperkt. Samen met Tim Lashmore, die ook geen kans had gezien aan de overkant te komen, trok hij zich terug in een bos. Tot de volgende morgen hielden ze zich er schuil. Tijdens een korte verkenning die ochtend van de omgeving, zagen ze een gedropte voorraadmand in de top van een boom hangen. Tex klom de boom in en wist de mand los te snijden. Terwijl ze druk bezig waren om te kijken of er iets eetbaars in zat, naderden er twee Duitsers die hen op een wel zeer eenvoudige wijze krijgsgevangen maakten.

Aan de wand van de woonkamer in het huis van Tex en Anne Banwell herinnerden verschillend borden aan de krijgsverrichtingen van de heer des huizes

Krijgsgevangenschap van korte duur

Tex en Tim werden afgevoerd naar Stroe. Daar bleken nog veel meer krijgsgevangenen vastgehouden te worden. Voor het eerst kreeg de verwonde vinger de verzorging die hij nodig had. Het zal op de avond van 28 of 29 september 1944 zijn geweest, dat alle krijgsgevangenen in goederenwagons werden geladen om per trein naar een krijgsgevangenenkamp te worden afgevoerd. Een bestemming, waarvan Tex en twee van zijn reisgenoten, te weten Leo Heaps en Alan Kettley, niet erg gecharmeerd waren. Zij beraamden plannen om te ontsnappen. Met meegesmokkeld 'gereedschap' bewerkte Kettley het venster van de goederenwagon. Toen de opening groot genoeg was, sprongen ze na elkaar uit de rijdende trein, die zich op dat moment ergens tussen Stroe en Apeldoorn moet hebben bevonden. Na een korte zwerftocht in westelijke richting, kwamen ze in de vroege ochtend in contact met goede Nederlanders die zich over hen ontfermden. Ze werden naar de Enny’s Hoeve van Henk Pouw in Putten gebracht, waar iemand van de Ondergrondse hen bezocht. Kettley en Heaps wilden graag zo spoedig mogelijk terug naar de eigen linies, maar Tex stemde er mee in te blijven om de plaatselijke verzetsgroep, die onder leiding stond van Piet Oosterbroek, te versterken en vertrouwd te maken met de Britse wapens die de laatste tijd gedropt waren, alsook te leren omgaan met springstoffen.

Het drama van Putten

Een door de strijd geharde soldaat als Tex, was een welkome versterking van de verzetsgroep van Oosterbroek. Temeer daar die de opdracht had ontvangen om op de avond van 30 september 1944 een Duitse personenauto te overvallen, met het oogmerk de documenten buit te maken die daarmee zouden worden vervoerd. Tex was de aangewezen man om de lichte mitrailleur, de Bren Gun,  te bedienen! Enerzijds slaagde de overval. De auto, die vanuit de richting Apeldoorn naderde, werd ter hoogte van de Oldenallerbrug bij Putten onder vuur genomen. De papieren werden buitgemaakt. Anderzijds mislukte de overval in de ogen van Tex Banwell, doordat een aantal leden van de groep uit (in de ogen van Tex volstrekt misplaatste) menselijkheid weigerden de gewonde Duitse officier uit de weg te ruimen om mede daarmee alle sporen van de overval uit te wissen. Welke dramatische gevolgen het gebrek aan meedogenloosheid, die voor het welslagen van zulke acties juist absolute voorwaarde is, heeft gehad, is bekend. Als represaille schoten de Duitsers 7 Puttenaren zonder vorm van proces dood. Vijfhonderdnegenentachtig mannen uit Putten werden naar een Duits werkkamp gedeporteerd, slechts 44 van hen keerden na de oorlog terug. En de Enny’s Hoeve, waar de gewonde Duitser en een dodelijk getroffen verzetsman na de overval naar toe werden gebracht om verzorgd te worden, werd door de bezetter in brand gestoken. Terwijl Tex in zijn schuilplaats onder de boerderij zat, brandde die boven zijn hoofd af!

Nooit opgehelderd is, van wie de opdracht voor de overval afkomstig was. Noch is bekend om welke documenten het ging en of die wel zo belangrijk waren om het risico te lopen van de door de Duitsers voor zulke zaken in het vooruitzicht gestelde represaillemaatregelen. Ook het NIOD heeft tot nu toe geen bevredigend antwoord op deze en andere vragen kunnen of willen geven.

 Bij terugkeer uit krijgsgevangenschap woog Tex nog maar net iets meer dan de helft van zijn oorspronkelijke gewicht

Tot eind januari 1945 bleef Tex voor de Ondergrondse werken. Hij hield zich vooral bezig met het over de Neder Rijn zetten van piloten die in vijandelijk gebied terecht waren gekomen en anderen die om dringende redenen naar bevrijd gebied moesten. Op een avond, het was eind januari en het had gesneeuwd, was hij met een Amerikaanse vlieger onderweg. Zij kwamen op een gegeven moment in een Duitse linie terecht. Zijn metgezel werd gevangen genomen. Tex kon nog een bosje bereiken, waarin hij zich voorlopig schuilhield. Maar de volgende dag haalden de Duitsers hem er met behulp van een speurhond alsnog uit. Hij werd voor verhoor naar Velp (Gld.) gestuurd. De Duitsers vermoedden, dat hij met het verzet samenwerkte. Hij was immers goed gevoed, netjes geschoren en hij droeg schone burgerkleding. Tex’ verhaal, dat hij zich zelf in het bos en zonder hulp van buitenaf in leven had gehouden, was dan ook volstrekt ongeloofwaardig. Maar ondanks dagenlange verhoren, gedurende welke de Duitsers menigmaal geweld gebruikten, bleef Tex bij zijn lezing. Hij realiseerde zicht, dat wanneer hij zijn ongeloofwaardige verhaal opgaf, de ellende niet te overzien zou zijn. Per vliegtuig werd de taaie gevangene naar Berlijn gebracht, waar hij voor een soort tribunaal moest verschijnen. Tot grote ergernis van zijn verhoorders, bleef hij zijn verhaal ook daar herhalen. Ze dreigden met executie. En het leek erop, dat de Duitsers het dreigement ook zouden uitvoeren. Tex werd aan een paal gebonden, een vuurpeloton trad aan en zette op bevel het geweer aan de schouder. Nog eenmaal werd hem gevraagd of hij zich niet bedacht. Tex bleef halsstarrig. Het bevel om te vuren bleef echter uit, de lugubere en onmenselijke vertoning afgebroken. Tex kreeg te horen, dat de executie een volgende maal wel door zou gaan, hij zou geen tweede kans meer krijgen. Kort daarop werd hij overgebracht naar Auswitsch 'om na te denken'. Bij de nadering van de Russen verhuisde hij naar het krijgsgevangenkamp STALAG IIB in Fallingbostel. Daar beleefde hij de bevrijding.

Na de oorlog

Bij zijn opname voor herstel in het ziekenhuis in Birmingham bedroeg zijn gewicht nog slechts de helft van wat hij oorspronkelijk woog. Nadat hij weer geheel op krachten was gekomen, hervatte hij de dienst in een tankbataljon van het Territorial Army. Tot zijn pensionering in 1971 diende hij in dit binnenlandse leger. Hij vond zich echter nog te jong om op zijn lauweren te gaan rusten en trad in dienst van de Londense politie. In 1978 bereikte hij ook in die betrekking de pensioengerechtigde leeftijd. Maar lang thuis zag zijn vrouw Anne hem nooit.

Tex op zijn favoriete vervoermiddel voor het hectische Londense verkeer, de Triumph

Hij bleef actief lid in de Luton Branche van de vereniging van oud-parachutisten. Bij officiële gelegenheden was hij teven de drager van de banner van deze afdeling; hij beschouwde dat als een grote eer. Hij liep er dan altijd onberispelijk bij, alles spick-and-span! De paardensport, met name slipjachten, waren zijn grote passie. Hij kluste nog veel en vertoefde regelmatig in het buitenland. Zo was hij altijd aanwezig op de jaarlijkse herdenking van de Slag om Arnhem. Aanvankelijk sprong hij tijdens die herdenkingen als veteraan met de parachutisten in actieve dienst mee boven de Ginkelse Heide. Maar op een gegeven ogenblik wilde de legerleiding daar niet langer de verantwoording nemen voor de operationele sprong van – wat men vond – ‘een bejaarde’. Voortaan sprongen Tex en nog enkele veteranen, begeleid door Nederlandse vrijwilligers, zo’n half uurtje voor het hoofdprogramma boven de Ginkelse Heide uit een burgervliegtuig.

De sprong in 1984 boven zijn oude dropping zone was tevens zijn 1.000ste parachutesprong. Het spreekt welhaast vanzelf, dat Tex Banwell veel onderscheidingen zijn toegekend Tal van onderscheidingstekens in de vorm van medailles en sterren sierden zijn paarse blazer. Trots was hij op de British Empire Medal, die hem in 1969 na zijn sprong boven de Ginkelse Heide werd uitgereikt. Maar het meest vereerd voelde hij zich met de toekenning van het Nederlandse Verzetsherdenkingskruis, dat hem op 17 september 1982 door de Arnhemse burgemeester mr. J. Drijber werd opgespeld. Tex Banwell is de enige Britse militair die deze eervolle onderscheiding ten deel is gevallen.

Tex Banwell: eenmaal parachutist, altijd parachutist

Op 25 juli 1999 overleed Sergeant Keith D. ‘Tex’ Banwell, 80 jaar oud. Samen met die van Sergeant Albert E. ‘Alf’ Freeman werd zijn urn op 17 september 1999 in een sobere plechtigheid in aanwezigheid van zijn vrouw Anne, verdere familie, vrienden en kennissen op het Airborne Kerkhof in Oosterbeek begraven. Zijn vrouw Anne overleed het jaar daarop.

 

Klik hier om terug te gaan naar de Home Page.